Introductie

 
 

Theo van Haren Noman

(1917-2021) heeft een groot en veelzijdig cinematografisch oeuvre opgebouwd.


Na zijn beginjaren als cameraman, van 1947 tot 1951, bij het bioscoopjournaal van Polygoon-Profilti in Haarlem vestigde hij zich als zelfstandig cineast in Amsterdam.


Zijn opdrachtgevers kwamen uit de overheidssector, het bedrijfsleven, de onderwijs- en kunstsector.

Hij maakte tal van opdrachtfilms en vrije films, enkele korte speelfilms en een aantal commercials.

Theo van Haren Noman, voorjaar 2011.       foto Robert van Alphen

In de bijna 40 jaar waarin hij als zelfstandig filmer/documentairemaker actief is geweest, is zijn werk vele malen in de prijzen gevallen, waaronder een groot aantal internationale bekroningen.


Grote bekendheid kreeg hij nationaal en internationaal met onder andere de films

Een Leger van Gehouwen Steen’ (1957), ‘Gisteren Komt Nooit Weerom’ (1959), ‘’t Was een Vreemdeling Zeker’ (1962) en ‘De Gewonde’ (1966).


Contact : hano@ziggo.nl     dirkjanvhn@gmail.com


Stukgelezen is een boek met de correspondentie tussen Theo van Haren Noman en Oscar de Wit van 1982 tot 2020.

Theo van Haren Noman was een cineast van een klein persoonlijk oeuvre, een picturaal ingestelde man, maar vooral een verhalenverteller. En bovenal was hij een alleenwerker.

Zijn jeugd was in het vooroorlogse Amsterdam, zwervend in de binnenstad: het Waterlooplein en Amstelveld en de oude Jodenbuurt waren zijn geliefde terreinen. Daar moet de oorsprong van zijn latere films gezocht worden: Leger van Gehouwen Steen (1957), Gisteren Komt Nooit Weerom (1959) en De Gewonde (1964). Een man met een weemoedig verlangen naar wat verloren ging, een poging het kapot gemaakte in beeld te brengen.

Een grote breuk in zijn emotionele en culturele leven ontstond door de verhuizing naar Brabant. Mijn werk bracht ons daarheen. Daar ontwikkelde hij een tweede mogelijkheid tot expressie: schilderen, vooral portretten en beelden uit zijn geromantiseerde, vroege jeugd.

Een derde middel tot uiten van zijn gevoelens kwam door het lezen van het boek Met Koele Obsessie van Oscar de Wit. Daarin herkende hij een zielsverwant, geborgen zijn in een voorbije wereld. Veertig jaar lang was de briefwisseling een uitermate stimulerende bezigheid. Ze kenden elkaar alleen van deze correspondentie en zo moest het blijven.

Het leven van Theo en mij strekte zich uit over bijna 70 jaar. Hij was de belangrijkste man in mijn leven, een prachtig, lang en gelukkig leven, maar zijn diepe verlangen naar het oude Amsterdam van zijn jeugd hield hij voor zich. Hij kon er niet meer bij, het was vastgelegd in zijn films.


Oscar de Wit (Bandung 1935) arriveerde in 1946 als wees in Nederland. Na zijn studie was hij van 1964 tot 1974 als psycholoog werkzaam, aanvankelijk in de klinische research, later in het onderzoek van het onderwijs, waar hij een van de drie Enschedese onderzoekers was die de eerste Nederlandse schooltoetsen ontwikkelden (1966/1974). 

Tegen zijn veertigste koos hij definitief voor de beeldende kunst en zijn schrijverschap. Voor zijn autobiografische dubbelroman Met Koele Obsessie (Bezige Bij 1979) ontving hij de Van der Hoogtprijs (1980).

In Parijs (1975- 1981/82) maakte hij deel uit van de informele groep Panique en deelde de kunstcriticus en curator Jean Clair hem in bij La Nouvelle Subjectivité. Ook publiceerde hij stripverhalen voor Charlie Mensuel. 

Terug in Holland vestigde hij zich weer in Amsterdam waar hij tot op heden woont en werkt. Zijn beeldend werk bevindt zich in Franse, Belgische, Nederlandse, Duitse en Amerikaanse collecties.


Ik bundelde de brieven en schilderijen van twee gelijkgestemden als een aanvulling op wat onuitgesproken bleef tot het boek Stukgelezen. Stukgelezen is met liefde gemaakt, om recht te doen aan wat verborgen bleef.

Bussum, augustus 2022, Corinne van Haren Noman-Rog.